Niet zonder reden is een van de oriëntatiepunten van Cadzand-Bad het beeld van een enorme haaientand van Jaap Boekhout op de dijk ten zuidwesten van de jachthaven: De stranden van Cadzand-Bad staan bekend als goede plekken voor haaientanden uit Neogen en Palaogen. Door de voortdurende afwisseling van eb en vloed van de Noordzee en de stroom van de Westerschelde worden fossielen zoals haaientanden of rogentanden en mosselen, tanden en ruggenwervels van vissen en walvissen, delen van krabben, beenderen van zoogdieren en vogels van de zeebodem voor de kust van Cadzand verwijderd. Deze worden vervolgens door de getijden naar het strand gespoeld. Daarnaast worden de stranden in de wintermaanden af en toe aangespoeld om ze te verhogen. Het zand hiervoor komt uit de Westerschelde; afhankelijk van de lagen die uit de diepten van de Noordzee worden aangezogen, bereikt ook fossiel materiaal de stranden met het zand.
Als het water op de stranden, vooral in Het Zwin, opraakt, zie je daarom vaak wandelaars die langzaam over het strand flaneren: Voorovergebogen, de ogen alert op het zand, gewapend met emmers en fijne schermen, op zoek naar het “Zwarte Goud van Cadzand”, de haaientanden. En als u niet vindt wat u zoekt, kunt u zich op het Duinplein in Cadzand-Bad met “echte” tanden troosten in de schelpenwinkel “De Schelpenwinkel”.
